Berichten

Een half miljoen banen dreigen te verdwijnen als de Europese Unie zich definitief en exclusief gaat toeleggen op de productie van elektrische auto’s, vrezen toeleveranciers van de auto-industrie. Autoproducenten noemen de vrees “overdreven”.

Het verbannen van benzine- en dieselauto’s is een van dé maatregelen tegen de CO2-uitstoot en vóór een beter klimaat. Het wegverkeer is verantwoordelijk voor een kwart van de totale CO2-uitstoot, terwijl het aandeel, in tegenstelling tot bij de energiesector en de industrie, ook nog eens verder groeit. De Europese Commissie wil daarom binnen vijftien jaar benzine- en dieselauto’s uit de showrooms halen.

CLEPA waarschuwt na een rondgang langs de leden dat er tussen nu en 2030 naar verwachting een half miljoen van de huidige 2,6 miljoen banen in Europa zullen moeten verdwijnen, omdat elektrische auto’s minder onderdelen nodig hebben en bovendien minder snel slijten. Daartegenover staat dat er ongeveer 226.000 nieuwe banen moeten bijkomen om de productie van stekkerauto’s mogelijk te maken, maar voor deze banen zouden medewerkers vaak een andere opleiding nodig hebben. CLEPA pleit daarom voor “een geleidelijke transitie”, zodat een groot aantal werknemers niet plotseling hun baan kwijtraken.

Overdreven
Volkswagen-CEO Herbert Dreiss noemt het geschetste beeld “overdreven”, omdat maar een klein gedeelte van het bouwen van auto’s getroffen zou worden door de overstap naar elektrisch. “Het grootste deel van de auto blijft hetzelfde: het is nog steeds een combinatie van stoelen, verf, carrosserie, interieur, wielen en assen. Voor de mensen die werken met brandstofinjectiesystemen of versnellingsbakken is het een ander verhaal, maar ik denk dat er voor zo’n 70 tot 80 procent van de automotive-toeleveranciers geen verandering zal komen.”