Berichten

De aanloop naar de zomer is begonnen, dus wordt het tijd voor het vakantiegeld. Die valt dit jaar voor een grote groep Nederlanders lager uit in vergelijking met een jaar eerder—soms tot bijna 500,- euro minder.

De daling wordt veroorzaakt door de veranderde afbouw van de arbeidskorting, oftewel de vermindering van de te betalen belasting. Het vakantiegeld behoort immers niet tot het salaris, maar is een extraatje bovenop het salaris. De hoogte van de belasting over dit extraatje hangt af van de hoogte van het inkomen.

Een werknemer met een modaal inkomen—zo’n 2.816,- euro bruto per maand—ontvangt dit jaar 1,62 euro minder vakantiegeld. Verdien je 1,5 keer modaal, dan ontvang je 2,43 euro minder. Werknemers met een minimumloon (1.685,- euro per maand) of met een parttime inkomen tot aan het minimumloon ontvangen op hun beurt 15,- euro meer vakantiegeld, terwijl werknemers die drie keer modaal verdienen (8.448,- euro per maand) juist 487,- euro aan vakantiegeld moeten inleveren.

Uitstel
Werkgevers staan niet massaal te trappelen om het vakantiegeld uit te keren, merkt salarisstrookjesbedrijf ADP. Bepaalde bedrijven zouden als een gevolg van de coronacrisis te weinig geld in kas hebben, hetgeen hen niet in staat zou stellen om het extraatje te kunnen uitbetalen. Een woordvoerder van ADP geeft aan dat werkgevers “wel in gesprek met het personeel mogen om over uitstel te praten”, maar dat zij dit uitstel “niet eenzijdig mogen verplichten”.